Paragrafen

Sociaal Domein

Inleiding

Alle gemeenten zijn verantwoordelijk voor:

  • alle vormen van jeugdhulp: van hulp aan huis tot en met een behandeling in een instelling
  • hulp aan thuiswonende volwassenen met een verstandelijke, lichamelijke of psychische beperking
  • hulp aan ouderen zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen
  • ondersteuning aan inwoners die niet op eigen kracht werk vinden

De drie wetten die dit regelen heten: Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning en Participatie-wet. In het beleidsplan sociaal domein Urk 2019-2022 ‘Een gezond en positief Urk’ worden de kaders van deze taken vormgeven. In 2022 zal een begin gemaakt worden met het schrijven van een nieuwe beleidsplan voor de volgende periode.

Algemeen

Koers
Zoals een visserman zijn koers uitzet om er voor te zorgen dat het schip thuiskomt met de gewenste hoeveelheid en soorten vis die op tijd kunnen worden geveild, is het ook op het sociaal gebied belangrijk om te weten wat belangrijk is. Onze koers bestaat uit vier bakens:

1. Op Urk is de basis op orde
Op Urk wordt liever voorkomen dan genezen. Er zijn dan ook voldoende mogelijkheden om vroegtijdig drempelloos ondersteuning te ontvangen. Ontmoetingsmogelijkheden en zinvolle activiteiten, ook voor de meest kwetsbare inwoners, maken daar onderdeel vanuit. Daarnaast worden inwoners ondersteund in het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Naast de bestaande basis blijft er oog voor de ontwikkelingen en wordt waar nodig het aanbod aangescherpt, verfijnd en of uitgebreid.

2. We passen op Urk
Inwoners en maatschappelijke partners signaleren in de directe omgeving of iemand (jong of oud) een steuntje in de rug nodig heeft. Veiligheid voor iedereen staat hoog in het vaandel net als de mogelijkheden om jezelf te kunnen ontwikkelen. Gaat dat niet vanzelf, dan worden de oplossingen zichtbaar gemaakt en wordt een vinger aan de pols gehouden of het lukt om mee te doen.

3. Helpen waar nodig
Als inwoners niet op eigen kracht of met samenkracht voldoende zelfredzaam kunnen zijn, en meedoen niet lukt, is er een vangnet. Er wordt gedaan wat nodig is op het gebied waar het nodig is. De sociale infrastructuur is zo ingericht dat inwoners die ondersteuning nodig hebben, deze ook kunnen ontvangen. Laagdrempelig en toegankelijk op basis van een persoonlijk gesprek. Het pakket aan maatregelen is divers en toereikend, waar mogelijk en nodig gestoeld op de christelijke identiteit.

4. En blijven in verbinding
Er gebeurt veel op lokaal, regionaal en landelijk gebied. Het in samenhang uitvoeren van aanpalende wetgeving blijft belangrijk. Daarbij is het noodzakelijk om de vinger aan de pols te houden voor de consequenties voor de eigen gemeente. Naast de verschillende professionele samenwerkingen, in Flevoland en met de Noordoost
polder, blijft ook de samenwerking met de inwoners van groot belang. Het gesprek daarover blijft open, maar met de eigen sociale infrastructuur als uitgangspunt.

Jaarlijks Uitvoeringsprogramma sociaal domein
Elk jaar vertalen we het meerjarenbeleidsplan ‘Een gezond en positief Urk’ naar een praktisch jaarplan. Zo houden we ons beleid actueel. Ook voor 2022 wordt een Uitvoeringsprogramma gemaakt. Zo ontstaat er wel een overlap en wellicht een verschil met de beleidsuitgangspunten, zoals benoemd in deze begroting.

Verordeningen en beleidsregels sociaal domein
Bij het beleidsplan horen verschillende verordeningen. Dat zijn de voorwaarden waaraan inwoners die een beroep doen op de gemeente én de gemeente zelf, zich moeten houden. Om de wettelijke taken juist en zorgvuldig uit te voeren is het verplicht om verordeningen en beleidsregels op te stellen. Met ingang van 2022 zal een integrale omgekeerde verordening worden vastgesteld. In deze verordening komen alle wetten en regelgevingen samen. Zij worden beschreven vanuit het perspectief van de inwoner.

Wetswijzigingen zorgen voor een onzeker financieel beeld

De komende jaren verandert er veel in het Sociaal Domein. Diverse wetswijzigingen zorgen ervoor dat het niet mogelijk is een concreet financieel beeld in meerjarenperspectief te schetsen in de gemeentebegroting.

Belangrijkste externe redenen zijn de invoering van het woonplaatsbeginsel wat zowel effect heeft op de inkomsten als de uitgaven in de gemeentebegroting. Daarnaast moet het nieuwe Kabinet de voor gemeenten gunstige uitspraak van de arbitragezaak tussen het Rijk en de VNG formaliseren. Intern zorgen de diverse aanbestedingen voor budgettaire onzekerheid. Net zoals de invoering van de nieuwe wet Inburgering. Dit alles vraagt veel van de ambtelijke dienst. Bezien moet worden of alle veranderingen gewaarborgd kunnen worden binnen de huidige ambtelijke capaciteit.

Financiële onzekerheden Sociaal Domein

Invoering woonplaatsbeginsel
De definitie van het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet wijzigt per 1 januari 2022. Aan de hand van de woonplaats wordt bepaald welke gemeente verantwoordelijk is voor (betaling van de) jeugdhulp.
Nu wordt de verantwoordelijke gemeente nog bepaald op basis van wie het gezag heeft van de
jeugdige. Het nieuwe woonplaatsbeginsel gaat uit van de woonplaats waar de jeugdige staat
ingeschreven op het moment van de zorgvraag.

De wetswijziging is ingrijpend voor alle jeugdigen met de indicatie Jeugdhulp met Verblijf. Dit is de concrete migratiegroep. Voor gemeenten en zorgaanbieders is de implementatie van het nieuwe woonplaatsbeginsel een pittige klus. Gemeenten zoeken uit welke jeugdigen door deze wetswijziging straks ‘administratief verhuizen’ naar een andere gemeente.

Onduidelijkheden tussen gemeenten onderling (en ook zorgaanbieders) kunnen nadelige gevolgen hebben voor deze jeugdigen. Vandaar dat er landelijke convenantafspraken zijn vastgelegd, die ook door onze gemeente is ondertekend.

De bijstelling van de inkomsten Voogdij/Pleegzorg zorgt voor een vertekend beeld in de begroting omdat de minderkosten nog niet inzichtelijk gemaakt kunnen worden.

De invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel heeft budgettaire consequenties. Landelijk verhuizen ongeveer 12.000 jeugdigen administratief. Hierbij vallen de jeugdhulpkosten onder verantwoordelijkheid van een andere gemeente.

De integratie-uitkering van het Rijk is daarom ook herijkt. Voor Urk betekent dit een bijstelling van ± € 2,5 miljoen. Deze korting is inmiddels verwerkt in de gemeentelijke  begroting. Deze verwerking zorgt voor een vertekend beeld in de begroting van het Sociaal Domein omdat de minderkosten nog niet helemaal inzichtelijk zijn. Deze bekostiging loopt grotendeels via de regio. Een eerste voorzichtige raming laat zien dat de kosten niet met eenzelfde bedrag zullen dalen. Daarnaast zal in de regio ook nog wel een discussie gevoerd gaan worden over het continueren van het eerder afgesproken solidariteitsbeginsel.

Arbitragezaak Rijk en VNG over extra middelen Jeugdzorg
In toenemende mate overtreffen de landelijke uitgaven voor de jeugdzorg de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. Het Rijk stelde voor de periode 2019 tot en met 2021 daarom extra middelen ter beschikking gesteld aan gemeenten.

Rijk en gemeenten hebben in 2019 afspraken gemaakt een onderzoek in te stellen
om te bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben
voor de jeugdzorg. In dat onderzoek moest onder andere aandacht worden geschonken aan de
mogelijkheden om de volume- en uitgavenontwikkeling te beheersen door beleidsmaatregelen
op lokaal en nationaal niveau. Indien Rijk en gemeenten niet tot overeenstemming zouden komen vanuit de onderzoeksresultaten, zou één en ander voorgelegd worden aan een – gezamenlijk benoemde – Commissie van wijzen die een semi-bindend oordeel zou geven. In maart 2021 heeft de VNG gebruik gemaakt van deze onafhankelijke toetsing.

In mei 2021 heeft commissie uitspraak gedaan: het rijk dient gemeenten te compenseren voor het feitelijke tekort voor de jeugdzorg. Argumentatie van de commissie zijn ‘de principes die voor de interbestuurlijke (financiële) verhoudingen tussen rijk en gemeenten (grond)wettelijk zijn vastgelegd’ (artikel 108, lid 3 Gemeentewet). Dit is ook nodig. Gemeenten zijn niet in staat zijn om hun inwoners goed te helpen, omdat hun dienstverlening en autonomie momenteel worden uitgehold. In de uitspraak geeft de arbitragecommissie verder aan dat bij de financiële compensatie door het rijk met ingang van 2022 het basisbedrag van € 1,9 miljard uitgangspunt moet zijn.

Extra middelen voor de Jeugdzorg kunnen eventueel als compensatie gelden voor de gevolgen van het woonplaatsbeginsel.  

Alleen voor 2022 zijn (indicatieve) bedragen benoemd voor gemeenten. De onzekerheid bestaat eruit dat het nieuw te vormen Kabinet zal moeten besluiten over de structurele financiën en noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel. De VNG blijft er onverkort vanuit gaan dat het nieuwe Kabinet de uitspraak van de Commissie van Wijzen integraal overneemt. Vanuit de VNG is benoemd dat de extra rijksmiddelen voor 75% als stelpost meegenomen kunnen worden in meerjarenperspectief. Dit staat ook vermeld in de septembercirculaire 2021.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft inmiddels een indicatie van de incidentele extra middelen 2022 gegeven. De extra middelen 2022 zijn inmiddels verwerkt in de begroting 2022. De mogelijke structurele middelen zijn nog niet verwerkt in de meerjarenbegroting. Het definitieve Kabinetsbesluit zal worden afgewacht. Extracomptabel is hierin wel inzicht.  

Landelijke afspraken rond hervormingsagenda
Met de extra rijksmiddelen voor de Jeugdzorg gaan Rijk en de VNG, in samenwerking met andere betrokken partijen (o.a. cliënten, aanbieders en professionals), aan de slag met het opstellen van een Hervormingsagenda. Deze agenda bestaat uit de combinatie van een set van maatregelen en een  financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Dat zal ongetwijfeld effect hebben op het huidige beleid van de gemeente Urk. Overigens neemt de gemeente hierop al een voorschot in de lopende aanbesteding van de Kinderbehandelcentrum (KBC).

Nieuwe Wet inburgering
Ook de komst van de nieuwe inburgeringswet in 2022 brengt veel veranderingen met zich mee voor het Sociaal Domein. Gemeenten worden verantwoordelijk voor het regelen van inburgering en alles wat er bij participeren en integreren komt kijken. Dat begint al in het asielzoekerscentrum, op het moment dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers beslist in welke gemeente een vluchteling wordt gehuisvest.  

De gemeente is vanaf dat moment verantwoordelijk voor het verzamelen van alle informatie over de aanstaande inwoner. Nieuwe taken die daarbij komen zijn o.a.:

  • Een Brede intake
  • Plan Inburgering en Participatie (PIP)
  • Leerroutes voor inburgering
  • Financieel ontzorgen: gemeenten nemen de eerste periode financiële taken over van de vluchteling, om financiële problemen te voorkomen.    
  • Voortgangsgesprekken
  • Module Arbeidsparticipatie (MAP

Verder blijven gemeenten verantwoordelijk voor het aanbod Participatieverklaringstraject (PVT) en voor vluchtelingen voor een aanbod maatschappelijke begeleiding.

Er komt met de nieuwe inburgeringswet veel op gemeenten af en de voorbereidingstijd is beperkt. Kunnen we als gemeente Urk werkzaamheden uitbesteden? Moeten we volgens de Europese regelgeving aanbesteden? Werken we samen met andere gemeenten en hoe geven we de nieuwe taken vorm? De antwoorden op al deze vraagstukken moeten uitwijzen of de beschikbaar gestelde middelen toereikend zullen zijn.

Regionaal Werkbedrijf Flevoland
Binnen de arbeidsmarktregio neemt Urk deel aan het Regionaal Werkbedrijf Flevoland (RWF). Dat is een actiegericht samenwerkingsverband van werknemers- en werkgeversorganisaties, ROC, VSO en Praktijkonderwijs, UWV en gemeenten in de arbeidsmarktregio Flevoland, inclusief Zeewolde.
Onder de noemer ‘Flevoland Werkt!’ wordt vanuit gemeenschappelijke vertrekpunten en een gedeeld gevoel van urgentie een strategische agenda met heldere doelen uitgevoerd om een brede bijdrage te leveren aan de realisatie van de inclusieve arbeidsmarkt in Flevoland. Een arbeidsmarkt waarin iedereen naar vermogen onbeperkt mee kan doen en niemand aan de kant staat.  

Ontwikkelingen Sociaal Domein

Nieuwe werkwijze van de aanbestedingen
In het afgelopen jaar zijn er bergen met werk verzet met diverse aanbestedingen. Zo zijn de volgende taken aanbesteed:

  • Jeugdhulp – lokaal maatwerk
  • Wmo – lokaal maatwerk
  • Huishoudelijke hulp
  • Hulpmiddelen
  • Dyslexie (in afrondende fase op moment van schrijven)
  • Kinderbehandelcentra (in afrondende fase op het moment van schrijven)
  • Jeugd GGZ (in afrondende fase op moment van schrijven)

Dit alles heeft impact gehad op de werkzaamheden van de ambtelijke dienst, omdat niet alleen zorginhoudelijk gekeken moet worden, maar ook rekening gehouden moet worden met de financiële beheersbaarheid. Zo moest ook gekeken worden naar de Algemene Maatregel van Bestuur reële prijs rond de zorg. Deze stelt dat er een goede en uitlegbare verhouding moet zijn tussen de prijs en de gevraagde kwaliteit van een voorziening. En dat terwijl er financiële onzekerheden ontstaan zoals hierboven beschreven.

Resultaatgericht werken en bekostigen
Vanuit de aanbesteding introduceert de gemeente Urk op een aantal onderdelen een nieuwe manier van werken: het resultaatgericht werken. De gemeente is er zich van bewust dat dit een proces is wat tijd nodig heeft. Temeer omdat dit ook een extra belasting betekent voor de ambtelijke dienst.

Bij resultaatgericht werken bespreekt de gemeente samen met de inwoner welke resultaten gewenst zijn. Zo komen we (nog meer) tegemoet aan de hulpvraag van de inwoner (de wat-vraag). De inwoner en de professional bepalen vervolgens hoe het resultaat behaald gaat worden. Samen bekijken zij welke inzet en wanneer  nodig is (de hoe-vraag).

De veranderende rol voor de gemeente is gelegen in het feit dat we een stevigere positie innemen in het toekennen van de zorg, maar ook in de controle of het resultaat daadwerkelijk wordt behaald. Door middel van deze manier van werken stellen we de zorg(vraag) van de inwoner centraal en krijgen we (nog) meer inzicht en grip op de zorgverlening, de wachtlijsten en de financiën. Monitoring zal in 2022 daarom een belangrijk item worden.  

Taakgerichte bekostiging
Omdat niet voor alle doelgroepen een resultaatgerichte werkwijze mogelijk is introduceert de gemeente voor belevingsgerichte dagactiviteiten en de dagactiviteiten voor de NAH-doelgroep de taakgerichte bekostiging (lumpsum). De nadruk bij deze activiteiten ligt op het recreatieve. Het ontlasten van de mantelzorger speelt bij deze doelgroepen ook een grote rol.

De aanbieder heeft de verantwoordelijkheid samen te werken met andere aanbieders en te zorgen voor voldoende gevarieerd aanbod.

Regiovisie Jeugd op grond van Norm voor Opdrachtgeverschap
Gemeenten hebben de taak om voor hun inwoners de zorg en ondersteuning mogelijk te maken die ze nodig hebben. De ambitie daarbij is kwalitatief goede zorg bieden die aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van jeugdigen, ouders en gezin. Zorg die bovendien betaalbaar is. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Om die ambitie waar te maken, is een duurzame oplossing nodig. Samenwerking en goed opdrachtgeverschap zijn daarbij cruciaal.

Deze ambitie wordt door gemeenten in regionaal verband samen met regionale partners vormgegeven via de Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO). De NvO is juni 2020 in een resolutie vastgesteld door gemeenten in VNG-verband. Gemeenten erkennen hiermee dat op onderdelen (boven)regionale samenwerking essentieel is voor:

  • De beschikbaarheid van de benodigde zorgfuncties.
  • Een zorgvuldige transformatie van het zorglandschap.
  • Verminderde bureaucratie.

Een belangrijk onderdeel van de NvO is het vaststellen van een regiovisie Jeugd.

Aanbesteding Jeugdhulp met Verblijf
Jeugdhulp met Verblijf wordt regionaal geregeld. Op 4 oktober 2018 is de overeenkomst daarvoor ondertekend. Deze overeenkomst heeft een looptijd van vier jaar en kan tweemaal worden verlengd voor een periode van twee jaar.

Het contract geeft ruimte om te kunnen verlengen (met wederzijds goedvinden). Het standpunt van onze contractpartner is inmiddels om niet te verlengen. Dat betekent dat in 2022 Jeugdhulp met Verblijf opnieuw aanbesteed moet worden.

Een complexe aangelegenheid omdat in dat jaar immers ook het woonplaatsbeginsel vorm gaat krijgen en juiste (regionale) data niet direct beschikbaar zal zijn. Complex ook omdat de uitvoering van de regionale taken al jaren sterk onder druk staat.

Zorglandschap en de doordecentralisatie Beschermd Wonen
In 2015 verscheen het rapport Dannenberg ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis.’ In dit rapport stond een nieuwe kijk op psychisch lijden en gezondheid centraal. Mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn mensen die, meer dan nu het geval is, de mogelijkheid krijgen om deel uit te maken van de samenleving. Waar mogelijk moet iemand, in plaats van in een instelling en ‘buiten de maatschappij’, in de wijk kunnen wonen.

Lokale inbedding is dus belangrijker. Tegelijkertijd is regionale samenwerking nodig en noodzakelijk om gekwalificeerde voorzieningen te behouden en te zorgen voor voldoende spreiding van specifiek zorgaanbod. Dit zorgt voor veel vragen waar gemeenten voor komen te staan. Dat vraagt immers een basisniveau van voorzieningen en kennis, geschikte woningen, en vooral samenwerking tussen en met gemeenten, ketenpartners en zorgverzekeraars. Een flinke opgave voor gemeenten.

In de regio is hard gewerkt aan het Regionaal Kader Zorglandschap Wmo 2020-2026, wat inmiddels vastgesteld is door de gemeenteraad. De regionale bestuurders hebben ook gesproken over het Uitvoeringsprogramma, wat op dit moment nog een niet statisch document is. Intern worden hieraan budgetten gekoppeld. De regionale overschotten die lokaal beschikbaar gesteld zijn, zijn beklemd in de reserve Sociaal Domein.

De VNG heeft met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afgesproken dat elke gemeente vanaf 1 januari 2022 zelf verantwoordelijk wordt voor beschermd wonen van inwoners én dat het budget wordt verdeeld over alle gemeenten. Er is regionaal afgesproken dat Almere vooralsnog de taken als centrumgemeente blijft uitvoeren.

De huidige inzichten geven aan dat de regio Flevoland geconfronteerd wordt met een financiële korting van enkele miljoenen. Wel zal dit fasegewijs gebeuren, wat de risico’s (zoals eerder benoemd) enigszins wegnemen. In de regionale samenwerking betekent dit dat we een grote inspanning moeten verrichten om tot kostenefficiëntie te komen.

Schuldhulpverlening: van inkoop naar subsidierelatie
Al jaren heeft de gemeente Urk een financiële inkooprelatie met Hulp en Steun. Deze zal in 2022 omgevormd worden naar een subsidierelatie. Op deze manier wil de gemeente (nog) meer sturend actief zijn en diverse beleidsterreinen met elkaar verbinden. De impact van schulden is immers veel groter dan alleen het financiële component. Vanuit de nieuwe subsidierelatie willen we als gemeente meer aandacht schenken aan schuldpreventie en vroegsignalering.

Continuering IJslands Preventiemodel #DURF!
In 2018 is gemeente Urk begonnen met een pilot van het IJslands Preventiemodel. In dit model worden speerpunten bepaald op basis van wat jongeren zelf over hun leven vertellen. Voor Urk zijn de belangrijkste speerpunten:

  • de betrokkenheid van ouders vergroten
  • professioneel en laagdrempelig vrijetijdsaanbod creëren
  • preventie en handhaving van regels

De pilotfase van het IJslandse preventiemodel is half 2021 afgerond.

Aan de hand van een breed gedragen raadsmotie wordt het model structureel ingebed binnen de beleidsterreinen. Urk gaat in de volgende versnelling om een gezond leefklimaat voor jongeren en hun ouders te maken.

In samenwerking met partners gaat het lukken om jongeren gezond en veilig op te laten groeien. ‘It takes a village to raise a child’ is een bekend Afrikaans gezegde. Daarom werkt gemeente Urk samen met culture instellingen, (sport)verenigingen, onderwijsinstellingen en zorgpartijen. Partners maken gebruik van het ‘DURF!’ platform om hun aanbod in de etalage te zetten. Denk hierbij aan preventielessen, workshops, sportactiviteiten en culturele initiatieven.

Vinger aan de pols met financiën Sociaal Domein

Noodzakelijkheid van integraal en dynamisch budgetbeheer
Er lijkt geen ander beleidsterrein te zijn dat zo in beweging is als het Sociaal Domein. Landelijke en
regionale besluitvorming heeft direct financiële gevolgen. Maar ook de samenwerking met
bijvoorbeeld de regio en/of buurgemeente kan in het gezamenlijk optrekken financiële gevolgen hebben. Tot slot moet rekening gehouden worden met (financiële) gevolgen van jurisprudentie.

Veelal vraagt dit intern (in samenspel tussen portefeuillehouder, leidinggevende en ambtelijke dienst) het snel in kaart brengen van de (on)mogelijkheden. Een dergelijk integraal en dynamische budgetbeheer van het Sociaal Domein is daarom één van de uitgangspunten om binnen de begroting te kunnen (blijven) werken. Budgettaire consequenties worden veelal verwerkt in gemeentelijke Tussenrapportages.  

Het vertrouwen in een dergelijke werkwijze is meerdere malen door de gemeenteraad uitgesproken richting college, portefeuillehouder en ambtelijke dienst.

Vele ontwikkelingen trekken wissel op ambtelijke capaciteit
De vele nieuwe wettelijke en regionale taken, een nieuwe werkwijze van resultaatgerichte bekostiging, de doorontwikkeling van lokale zorgtaken en de complexiteit van de zorg vragen veel van de ambtelijke dienst. Duidelijk is dat de taken niet meer binnen de huidige capaciteit uitgevoerd kunnen worden. Vandaar dat de discussie inmiddels is gestart om de formatie op orde te brengen.

Reservevorming door incidentele meevallers
In de afgelopen jaren is het steeds gelukt om een overschot op het Sociaal Domein te realiseren. Dit werd echter grotendeels behaald door (grote) incidentele meevallers. Dit heeft geresulteerd in een goede reserve. Deze is overigens ook noodzakelijk gezien de vele ontwikkelingen en de toenemende complexe zorgvragen. Vanuit het eigen budgetrecht heeft de gemeenteraad diverse malen bedragen uit de reserve Sociaal Domein gehaald.

Sociaal Domein in meerjarenperspectief
In onderstaand overzicht ziet u een doorkijkje van het Sociaal Domein in meerjarenperspectief. Daarbij moet echter wel aangetekend worden dat de mogelijke extra rijksmiddelen Jeugdzorg vanaf 2023 hierin niet zijn verwerkt. Deze worden extracomptabel bijgehouden. Daarnaast zal in de 2e TR 2021 de begroting 2021 geactualiseerd worden. Met name in de regionale afspraken Jeugdzorg ziet u de mogelijke impact van het woonplaatsbeginsel. Of de huidige budgetten daarvoor toereikend zijn moet dus bezien worden.

Sociaal domein in meerjarenperspectief

Sociaal Domein in meerjarenperspectief (x € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Werkelijke kosten

Beschikbare middelen

Sociaal domein - nieuw

Regionale afspraken Jeugdzorg

1.593

2.177

2.454

2.255

2.233

2.353

2.562

879

329

330

332

Jeugd GGZ

327

452

812

812

1.058

1.175

1.423

1.278

1.153

1.173

1.193

Lokale afspraken Zorg in Natura

994

1.293

1.619

2.169

2.082

2.046

2.906

2.588

1.859

1.859

1.859

Lokale afspraken PGB's

1.074

150

89

56

30

31

100

100

100

100

100

Inkomsten regio

-125

-90

-125

-125

-125

Wmo -oud

Woningaanpassing

266

104

159

198

134

323

202

202

202

202

202

Hulpmiddelen

245

228

235

201

219

243

306

380

306

306

306

Vervoersvoorziening

87

8

24

6

9

11

25

25

25

25

25

Eigen bijdrage clienten

0

-82

-57

-50

-40

-42

-67

-17

-67

-67

-67

Huishoudelijke Hulp ZIN

268

165

153

190

322

421

320

415

320

320

320

Huishoudelijke Hulp PGB

80

41

147

150

149

131

158

158

158

158

158

Sociaal Domein - Participatie

Subsidies en bijdragen

116

117

150

146

141

246

262

297

227

225

224

Arbeidsreintegratie

2.259

2.232

2.087

2.101

1.866

1.878

2.112

2.080

2.049

2.022

1.974

Gebundelde uitkering

1.393

1.527

1.768

1.914

1.851

-222

64

94

94

95

95

Bijzondere bijstand

106

131

156

117

102

87

225

228

221

223

224

Besluit Bijstand Zelfstandigen

249

-522

-61

77

112

101

192

184

186

187

189

In meerjarenperspectief is de extra uitkering Jeugdzorg vanaf 2023 niet verwerkt. In de 2e TR 2021 zal de begroting 2021 geactualiseerd worden.

Deze pagina is gebouwd op 10/14/2021 17:55:18 met de export van 10/14/2021 17:43:08